Eerst is het van belang om te weten wat de betekenis eigenlijk is van de nummers op de verpakking van de kaas, zoals 30+ en 40+. Een stuk kaas bestaat voor 40% uit water. Dat vocht bevat geen vet. De overige 60% noemen we de ‘droge stof’, en die droge stof bestaat voor een groot deel uit verzadigd vet.
Vet in de droge stof
De aanduidingen 30+, 40+ of 48+ geven aan hoe hoog het vetgehalte van de droge stof is. In 48+-kaas is het vetgehalte van de droge stof dus 48%. Hoe hoger het getal, hoe vetter de kaas is. Magere kazen (10+, 20+ en 30+) bevatten minder vet en meer calcium.
Jong of oud?
Maar er is nog iets waar je op moet letten: hoe lang heeft de kaas gerijpt? Je kan een stuk jonge 48+-kaas kopen, of belegen 48+-kaas, of oude 48+-kaas. Bij al deze kazen bestaat de droge stof voor 48% uit vet. Maar in jonge kaas zit meer vocht dan in oudere kazen, en minder droge stof. Daardoor is het aantal gram vet dat in de kaas zit dus lager bij jongere kazen, dan bij oudere kazen. Gemiddeld gaat het om zo’n 10% minder vet.
Magere kaas
Hoeveel gram vet er precies in een stuk kaas zit, staat aangegeven op de verpakking. Wil je zo min mogelijk vet binnenkrijgen, kies dan dus voor een stuk magere kaas, bijvoorbeeld jonge 10 +, 20+ of 30+. We zetten de gemiddelden even voor je op een rijtje (vet in grammen per 100 gram kaas ):
Harde kazen
Oud 48+-kaas: 34 gram
Belegen 48+-kaas: 31 gram
Jong belegen 48+-kaas: 30 gram
Jong 48+-kaas: 30 gram
Nagelkaas 40+-kaas: 26 gram
Oude kaas 30+-kaas: 20 gram
Jonge kaas 30+-kaas: 17,7 gram
Kaas 20+-kaas: 12 gram
Kaas 10+-kaas: 6,4 gram
Zachte kazen
Brie 60+: 33 gram
Brie 50+: 25 gram
Zuivelspread: 24 gram
Smeerkaas 48+: 23 gram
Smeerkaas 40+: 17 gram
Smeerkaas 30+: 15 gram
Smeerkaas 20+: 9 gram
Hüttenkäse: 4 gram